Herinnert u zich nog de chaotische dagen van de coronapandemie? Terwijl de wereld op zijn kop stond en schappen leeg werden geplunderd, hadden we en masse zelftesten, doktersjassen en mondkapjes nodig.
Gelukkig stonden de redder des vaderlands, Sywert Van Lienden, en zijn zakenpartners klaar met een lucratieve deal voor mondkapjes. Een deal van 100 miljoen die, met een bruto winstmarge van 28,5%, achteraf vragen oproept over hun intenties en ethiek.
Natuurlijk, als beloften zijn gemaakt over leveringen zonder winstoogmerk en deze niet zijn nagekomen, is er reden tot verontwaardiging. We wachten nog even met het vellen van onze morele oordelen tot na de rechtszaak. Niemand is schuldig tot het tegendeel bewezen is. Toch?
Stel nu eens dat er niets beloofd was. Dan hadden Sywert en partners de Nederlandse Staat in tijd van enorme krapte toch van mondkapjes voorzien. Iets wat kennelijk niemand anders toen lukte. Tegen een prijs die op dat moment door de inkopende Staat, primair op zoek naar beschikbaarheid, akkoord bevonden werd.
Ook Frits Krooymans is op een vergelijkbare manier in opspraak. Hij maakte flinke winst met de verkoop van doktersjassen in dezelfde periode. Zo’n 36 miljoen. Blijkbaar was hij ook in staat om in een periode van schaarste toch te leveren. Tegen een prijs die destijds voor lief werd genomen. Achteraf de prijs in twijfel trekken is dan vreemd.
Interessanter nog is dat wij tussen de regels door lezen dat de mondkapjes van Sywert niet zijn gebruikt. Ze waren, als we het goed begrijpen, niet in orde.
Inkopen gaat wat ons betreft over wat je verwacht dat er gaat gebeuren nadat je iets hebt gekocht. In dit geval zal dat vooral gerelateerd zijn aan wat de overheid wilde bereiken met het beschikbaar krijgen van mondkapjes, namelijk het veilig stellen van de gezondheid van haar burgers. Die reden om te kopen noemen wij inkopen met business focus; het kopen van prestaties die direct gerelateerd zijn aan het bestaansrecht van de koper.
Het doel van de overheid was zeker niet dat de betrokken leveranciers geen of een zeer beperkte marge mochten maken. Beschikbaarheid had de hoogste prioriteit. Maar dan wel natuurlijk van prestaties die zou bijdragen aan de veiligheid van de burgers.
Wat ging er dan mis bij die mondkapjes? Was het een kwestie van verkeerde specificaties, slechte levering of een gebrek aan kwaliteitscontrole? Was dit een incident, of toont het een systematisch probleem in het inkoopproces van de overheid in geval van een hectische situatie?
Nu we in betrekkelijke rust in afwachting zijn van de volgende pandemie, lijken dit ons vraagstukken waar we als inkoop-Nederland mee aan de slag moeten. Want los van de morele discussie en de 100 Miljoen down-de-drain: de gewenste businessfocus is niet ingevuld. Burgers zijn niet beschermd.
Hoe gaan we dit een volgende keer beter doen? Hoe bereiden we ons met leveranciers voor op een volgende piek? Waar zitten de problemen in de keten? Moeten we vooraf beter nadenken over specificaties? Moeten we misschien minder standaardiseren, minder bundelen en op meerdere plekken produceren? Moet de overheid hier een leidende rol in nemen? Kunnen we alvast crisis-opschalings-afspraken maken met betrouwbare leveranciers die daar best een gezonde boterham aan mogen verdienen?
Ons lijkt dit zeer interessante input voor een volgende talkshow!